Alle Brusselse gewestelijke overheden steunen de non-profitsector

De COVID-19-epidemie heeft een zeer sterke sociale en economische impact op de nonprofitsector. De activiteiten ondervinden heel wat hinder van de gebeurtenissen en van de noodzakelijke maatregelen die genomen werden door de Nationale Veiligheidsraad.

De crisis laat zich ongemeen hard voelen bij alle verenigingen en diensten in deze sector, die actief zijn op heel wat gebieden gaande van gezondheidszorg, welzijn, bijstand aan personen, over opleiding, socio-professionele inschakeling tot cultuur, sport en sociale cohesie. Het is dus van het allergrootste belang om ze te ondersteunen, zodat de weerslag van de crisis op hun activiteiten en hun werknemers beperkt kan worden.

Maar er is meer. Aangezien veel van die verenigingen en diensten bij de strijd tegen het coronavirus in de frontlinie staan en tegemoetkomen aan de primaire behoeften van een groot aantal burgers, is het ook absoluut nodig om de negatieve gevolgen voor de mensen die er een beroep op doen, binnen de perken te houden. Vaak zijn die mensen namelijk het meest kwetsbaar voor en het meest blootgesteld aan het gezondheidsrisico. Daarom is het noodzakelijk om de organisaties en diensten middelen te verlenen, zodat zij hun opdrachten kunnen reorganiseren (om beschermingsmateriaal aan te kopen, nieuwe communicatiemiddelen voor de teams in te zetten, de teams te reorganiseren, enz.).

Daarom hebben de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), het College van de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) en het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) beslist een reeks maatregelen te nemen, waaronder de oprichting van een bijzonder “COVID-19-fonds met daarin 29 miljoen euro.

1. De structurele subsidies voor alle sectoren blijven behouden

· Een eerste voorstel is om de geplande structurele subsidies voor de gesubsidieerde sectoren die om uiteenlopende redenen (gedwongen sluiting, onvolledige teams, enz.) hun activiteiten gaan moeten verminderen of zelfs stopzetten, te behouden;

· Er zullen afwijkingsmaatregelen voor onverwachte uitgaven die een rechtstreeks gevolg zijn van de crisis, en administratieve vereenvoudigingen worden voorgesteld.

2. De COCOF behoudt de facultatieve subsidies voor alle sectoren

· De facultatieve subsidies voor evenementen, projecten en/of activiteiten die normaal moesten plaatsvinden tussen 1 maart en 30 april 2020 en uitgesteld werden, blijven behouden. Daarenboven kan een bijkomende subsidie worden aangevraagd indien het uitstel extra kosten zou meebrengen;

· De subsidies mogen gebruikt worden om reeds gemaakte facturen voor afgelaste evenementen, projecten of activiteiten te betalen;

· Om het voor de organisaties gemakkelijker te maken, zullen de besturen ook soepelere regels hanteren (voor de indiening van bewijsstukken, de inspectieprocedures, enz.).

3. Oprichting van een bijzonder “COVID-19-fonds” met daarin 29 miljoen euro
De Brusselse gewestelijke overheden hebben beslist om steun te verlenen aan alle nonprofitondernemingen, en in het bijzonder aan de diensten en operatoren die tijdens de huidige crisis vanuit de eerste lijn werkzaam zijn. Zoals we weten, worden de welzijns- en de gezondheidssector nog meer getroffen door de huidige crisis, omdat zij zich moeten aanpassen en hun activiteiten moeten voortzetten in moeilijke en veranderende omstandigheden. Zij vormen een essentiële schakel in de strijd tegen COVID-19.

3.1. Thuishulpsector (2,322 miljoen euro voor 3 maanden)
De thuishulpsector staat tijdens deze crisis in de frontlinie. Alle werknemers in deze sector komen dagelijks in contact met de mensen die het meest gevoelig zijn voor het coronavirus. Daarom zullen zij kunnen rekenen op specifieke steunmaatregelen voor de aankoop van extra materiaal, de reorganisatie van hun rondes voor wanneer er een personeelsgebrek ontstaat en het gebruik van nieuwe elektronische communicatiemiddelen.

3.2. Sector van de rusthuizen en de rust- en verzorgingstehuizen (3,95 miljoen euro voor 3 maanden)
Ook de rusthuizen worden volop getroffen door de crisis. Zij bieden begeleiding en verzorging aan ouderen, maar tegelijk moeten zij ook bijzonder strikte gezondheids- en organisatorische maatregelen nemen. De crisis brengt voor deze sector bijzonder hoge bijkomende kosten mee. Die kosten houden, afgezien van de aankoop van bijkomend materiaal, verband met:
– de inrichting van lokalen om de bescherming te waarborgen en om bewoners met COVID-19 af te zonderen;
– de extra loonkosten, deeltijdse werknemers die hun werktijd verlengen, de inschakeling van uitzendkrachten.

3.3. Welzijnssector (4,97 miljoen euro voor 3 maanden)
Voor de transitmigranten
– De opvangcapaciteit wordt verhoogd tot 120 plaatsen in een hotel, met twee maaltijden per dag;
– De opvang in Porte d’Ulysse wordt uitgebreid (tot 325 personen) en wordt voortaan dag en nacht georganiseerd, met voedselbedeling ter plaatse.

Voor de daklozen
– Versterking van de bestaande actoren:
. Levering van beschermingsproducten en -materiaal aan alle operatoren;
. Inrichting van een centrale plek met douches en sanitaire voorzieningen;
. Versterking van Bruss’help om de coördinatie van alle Brusselse actoren mogelijk te maken;
– Versterking van de dagcentra (9 operatoren)
. Versterking van de opvanghuizen (overgang van 12 uur per dag naar 24 uur per dag);
. Versterking van de daklozenrondes en het straathoekwerk (4 operatoren); . Versterking van New Samusocial en de noodopvangcentra (Ariane en Hoeksteen) om de basisopvangcapaciteit te garanderen.
– Aanmaak van crisismechanismen
. Creatie van 400 bijkomende plaatsen in de nachtopvang (onder meer als compensatie voor de verminderde capaciteit van sommige centra om (vermoede) besmettingen te kunnen afzonderen) in samenwerking met de 19 Brusselse gemeenten;
. Een bijkomende capaciteit van 300 opvangplaatsen voor daklozen bij wie COVID-19 is vastgesteld;
. Oprichting van een mobiele interventiedienst (bemand met medisch personeel en zowel overdag als ‘s avonds actief) voor beveiligd vervoer naar het ziekenhuis of naar de eerder vermelde opvangplaatsen. Er wordt ook een gezondheidsronde georganiseerd om personen ver van de hulpcentra en op straat te bereiken.

Geweld op vrouwen
Terbeschikkingstelling van 50 hotelkamers, in geval van verzadiging van het netwerk van opvangcentra of vluchthuizen voor vrouwen die slachtoffer zijn van geweld, met of zonder kinderen, met aangepaste psychosociale begeleiding.

3.4. Bijstand aan personen met een handicap (2.866.000 euro)
Sector van de maatwerkbedrijven (1.600.000 euro)
– Aanvullende tussenkomst ter compensatie van de inkomstenderving van de maatwerkbedrijven
– Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht (‘COVID-19-werkloosheid’) voor arbeiders en bedienden
– Administratieve maatregelen zoals
. Behoud van de subsidie ongeacht het aantal werknemers met een handicap dat actief is;
. Verhoging van de dagtoelage als werkloosheidsvergoeding (van 2 naar 4 €) en een toegelaten overschrijding van de werkloosheidslimiet per werknemer;
. Uitbreiding van de gelijkgestelde uren naar periodes van non-activiteit voor werknemers die niet in aanmerking komen voor werkloosheid wegens overmacht.

De begeleidingsdiensten
– Behoud van de subsidie ongeacht het aantal begeleide werknemers met een handicap of het aantal gepresteerde uren;
– Uitbreiding van de gelijkgestelde uren naar periodes van non-activiteit voor werknemers die niet in aanmerking komen voor werkloosheid wegens overmacht.

Opvang- en verblijfssector (dagcentra, verblijfscentra voor personen met een handicap en dagcentra voor schoolgaande kinderen) (1.246.000 euro)
– De opschorting van de procentuele werkgeversbijdrage in 2020 om de subsidiëring van de bijkomende kosten in verband met werkkleding, onregelmatige prestaties e.d. mogelijk te maken;
– De subsidiëring van de kosten voor onregelmatige prestaties mogelijk maken voor werknemers die ter beschikking worden gesteld aan opvangcentra (in de dagcentra en in de dagcentra voor schoolgaande kinderen);
– De subsidiëring mogelijk maken van kosten verbonden aan het opzetten van individueel vervoer door de centra met het oog op de voortzetting van de (hoofdzakelijk) paramedische zorg.

Stagiairs met leercontract (20.000 EUR)
Instandhouding van de PHARE-dienst (terugbetaling van de compenserende vergoeding + rechtstreekse tussenkomst voor het forfaitair uurtarief) voor de stagiairs gedurende de hele crisisperiode.