Het Overlegcomité neemt akte van de voorstelling van de epidemiologische situatie door het COVID-19 Commissariaat alsook van de daaropvolgende gedachtewisseling.

Het Comité stelt vast dat, sedert het Comité van 26 oktober, de kernindicatoren verder ongunstig blijven evolueren:

  • het gemiddeld aantal nieuwe besmettingen per dag: 9.998, hetgeen bijna een verdubbeling is t.o.v. het Comité van 26 oktober (5.300);
  • het aantal dagelijkse ziekenhuisopnames: weekgemiddelde van 234, hetgeen een verdubbeling is t.o.v. het Comité van 26 oktober (115);
  • het aantal patiënten in ICU: 533 ziekenhuisbedden ingenomen door COVID-19 patiënten, hetgeen een verdubbeling is t.o.v. het Comité van 26 oktober (264);
  • de positiviteitsratio: 13,3 (tegenover 8,5% op 26 oktober), met een reproductiegetal van 1,091 (tegenover 1,455 op 26 oktober).

In België is ondertussen 92,6% (tegenover 92,3% een maand geleden) van de personen ouder dan 65 en 74,8% (tegenover 74,1% een maand geleden) van de totale bevolking volledig gevaccineerd.

Ondanks de nog steeds stijgende vaccinatiegraad, stelt het Comité vast dat het hernemen van scholen en werk, het verhoogde aantal binnenactiviteiten ingevolge de wijzigende weersomstandigheden en het intensievere contactgedrag leiden tot een steeds verder verslechterende epidemiologische toestand.

In vergelijking met andere Europese landen, scoort België slecht op het vlak van besmettingen, hospitalisaties en overlijdens.

kan worden opgestart, in functie van de goedkeuring door EMA, op vrijwillige basis. Voorafgaand aan de beslissing wordt daarover een geïntegreerd advies gevraagd aan de Hoge Gezondheidsraad en het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Er wordt een beslissing genomen na ontvangst van deze adviezen.

Het Comité handhaaft de doelstelling om een overbelasting van het gezondheidssysteem te vermijden, het onderwijs en de economische activiteit zo normaal mogelijk te laten functioneren en het mentaal welzijn van de burgers maximaal te vrijwaren.

Het Comité wenst nieuwe sluitingen van sectoren of beprekingen van activiteiten zoveel als mogelijk te vermijden. Om dergelijke beperkingen te vermijden, zijn bijkomende maatregelen nodig om de bevolkjng te beschermen en de vaccinatiecampagne verder te zetten.

Rekening houdend met de afkondiging van de epidemische noodsituatie voor een duur van 3 maanden en op basis van het advies van de GEMS van 14 november, neemt het Comité dan ook volgende beslissingen.

1. Vaccineren

Veralgemeende extra vaccinatieprik

Het Comité nodigt de IMC Volksgezondheid uit om tegen 27 november een wetenschappelijk gefundeerd operationeel plan uit te werken zodat elke burger zo snel als mogelijk een extra prik krijgt toegediend. Na de bijkomende vaccinatiedosis voor een aantal doelgroepen (65+, zorgverleners, personen met immuno-deficiëntie, personen die werden ingeënt met Johnson&Johnson), dient de hele bevolking zo snel als mogelijk een extra vaccinatiedosis te ontvangen. Dit impliceert dat het volledige netwerk van vaccinatiecentra operationeel wordt gehouden en dat andere vaccinatiekanalen, zoals apotheken, scholengeneeskunde en bedrijfsgeneeskunde, maximaal worden ingezet.

Vaccinatie 5 – 11-jarigen

Het Comité vraagt dat de vaccinatie van de 5 tot 11-jarigen, indien van toepassing, zo snel als mogelijk kan worden opgestart, in functie van de goedkeuring door EMA, op vrijwillige basis. Voorafgaand aan de beslissing wordt daarover een geïntegreerd advies gevraagd aan de Hoge Gezondheidsraad en het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Er wordt een beslissing genomen na ontvangst van deze adviezen.

Verplichte vaccinatie personeel in de zorginstellingen

Het Comité bevestigt dat de deelstaten een reglementair kader zullen voorzien voor de niet-beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg binnen de zorginstellingen, waarvoor zij bevoegd zijn.

Verhogen vaccinatiegraad

Het Comité vraagt aan het COVID-19-Commissariaat om na te gaan op welke manieren de vaccinatiegraad maximaal verhoogd kan worden. Hierbij dienen minstens de juridische, ethische en motivationele aspecten bekeken te worden.

2. Beschermen : maatregelen om de circulatie van het COVID-19-virus te beperken

Mondmaskerplicht

Vanaf 10 jaar is het dragen van het mondmasker verplicht

  • in de besloten ruimtes van het openbaar vervoer en het georganiseerd collectief vervoer,
  • voor medische en niet-medische contactberoepen,
  • bij evenementen, zowel indoor als outdoor en ongeacht de grootte van het evenement,
  • in winkels en winkelcentra,
  • in de zorginstellingen,
  • in de publiek toegankelijke ruimtes van bedrijven, overheidsbesturen,
  • in de publieke gebouwen en gerechtsgebouwen,
  • in de bibliotheken, spelotheken en mediatheken,
  • in de publiek toegankelijke ruimtes van de inrichtingen behorende tot de culturele, feestelijke, sportieve, recreatieve en evenementensector,
  • in de gebouwen voor de eredienst en de gebouwen bestemd voor de openbare uitoefening van niet-confessionele morele dienstverlening,
  • in de fitnesscentra,
  • in de inrichtingen en plaatsen waar horeca-activiteiten worden uitgeoefend.

Wat het onderwijs betreft, beslissen de gemeenschappen of zij een mondmaskerplicht voor kinderen jonger dan 12 willen invoeren. Hiertoe zullen zij een studie uitvoeren teneinde na te gaan of een lagere leeftijd aangewezen en/of noodzakelijk is.

Het Comité beslist bovendien dat het mondmasker eveneens verplicht is op plaatsen en evenementen waar het CST van toepassing is.

Het mondmasker mag occasioneel worden afgezet om te eten en te drinken, en wanneer het dragen ervan onmogelijk is omwille van de aard van de activiteit (vb. tijdens het sporten).

Het wordt iedereen sterk aanbevolen om de regels van social distancing na te leven, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.

Telethuiswerk

Om het aantal sociale contacten te verminderen wordt telethuiswerk verplicht bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten voor alle personeelsleden, tenzij dit onmogelijk is omwille van de aard van de functie of de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten of de dienstverlening. Tot en met 12 december kan maximaal één terugkeerdag per week voorzien worden. Vanaf 13 december kunnen maximaal twee terugkeerdagen voorzien worden.

De ondernemingen, verenigingen en diensten nemen tijdig passende preventiemaatregelen m.b.t. veiligheids- en gezondheidsvoorschriften van materiële, technische en/of organisatorische aard voor de werknemers die geen telewerk kunnen verrichten.

Ondernemingen, verenigingen, diensten en openbare diensten zijn ertoe gehouden maandelijks via een elektronisch register dat ter beschikking gesteld wordt via het portaal van de sociale zekerheid, de volgende gegevens mee te delen: (1) het totaal aantal werknemers in het bedrijf, per vestigingseenheid en (2) het aantal werknemers die er een niet-telewerkbare functie uitoefenen. Voor KMO’s gelden vereenvoudigde registratiemodaliteiten. De minister van Werk bepaalt de nadere modaliteiten in overleg en akkoord met de sociale partners. Hij neemt eveneens de nodige maatregelen teneinde de handhaving te verzekeren. Bij recidive wordt overgegaan tot sluiting.

De verplichting tot telethuiswerk geldt eveneens voor alle openbare besturen.

Teambuildings en bedrijfsfeesten met fysieke aanwezigheid dienen de maatregelen te volgen die van toepassing zijn op de activiteitssectoren die hiermee gepaard gaan (zoals bijvoorbeeld horeca, sport, enz). Voor teambuildings en bedrijfsfeesten op de arbeidsplaats gelden de regels van de Generieke Gids.

De Generieke Gids wordt aangepast op de volgende punten: er is een mondmaskersplicht wanneer de fysieke afstand van 1,5m niet kan gerespecteerd worden en wanneer men zich verplaatst op de werkplek. Er moet voldoende aandacht zijn voor de luchtkwaliteit van alle arbeidsplaatsen (naleving welzijnscodex). Tijdens lunch- en pauzemomenten wordt de minimale afstand van 1,5m gerespecteerd en deze momenten worden maximaal gespreid in de tijd om contacten te vermijden. Tijdens het georganiseerd vervoer door de werkgever geldt een verplichting tot voldoende ventilatie van het voertuig, evenals een mondmaskerplicht indien een minimale fysieke afstand van 1,5m tussen de inzittenden niet gegarandeerd kan worden.

De federale sociale en welzijnsinspectiediensten geven opnieuw prioriteit aan het controleren van het verplichte telewerk, de strikte toepassing van de Generieke Gids en voldoende ventilatie van de arbeidsplaatsen (regelgeving Codex Welzijn op het werk).

Professioneel uitoefenen van horeca-activiteiten

Het Comité bevestigt het gebruik van het CST in de horeca.

Het mondmasker is verplicht voor het personeel. Het is eveneens verplicht voor de klanten, behalve bij het zitten (inclusief aan de toog).

Evenementen

  • Voorzieningen die behoren tot de culturele, feestelijke en recreatieve sector (m.n.  schouwburgen, concertzalen, musichalls, cabarets en andere accommodaties voor podiumkunst, culturele centra en multifunctionele zalen ten behoeve van culturele activiteiten, indoor circus, cinema’s, musea, (indoor) pret- en themaparken) : verplichting tot het dragen van het mondmasker en de deelstaten nemen de nodige reglementaire bepalingen voor een veralgemeende invoering van het CST.
  • Discotheken en dancings : naast het verplicht gebruik van het CST dient elke bezoeker een gecertificeerde negatieve zelftest voor te leggen vooraleer de discotheek of dancing te betreden. Deze zelftest dient uitgevoerd te worden ter plaatse of in een centrum dat erkend is door de bevoegde overheid die een onvervalsbaar resultaat van het negatieve testresultaat aflevert. De afname van de zelftest en de toegang tot de discotheken en dancings worden op dusdanige wijze georganiseerd, zodat de regels van de social distancing kunnen worden gerespecteerd, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elk gezelschap.
    Indien de uitbater ervoor opteert om geen zelftesting toe te passen, is het dragen van een mondmasker voor alle bezoekers verplicht.
  • Private bijeenkomsten : de drempels van 500 personen binnen en 750 buiten worden verlaagd naar 50 personen binnen en 100 buiten. De organisator van een private bijeenkomst wordt toegelaten om deze drempels te overschrijden mits gebruik van het CST en mondmasker en mits de organisator de bezoekers daarvan voorafgaand informeert. Met betrekking tot het gebruik van het CST gelden de verplichtingen voor organisatoren voorzien in het Samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, zoals bijvoorbeeld wie gemachtigd is het CST te scannen.
  • Voor publieke evenementen worden de huidige minimumdrempels van 200 personen binnen en 400 personen buiten verlaagd naar 50 binnen en 100 buiten. Het mondmasker is steeds verplicht zowel binnen als buiten, ongeacht de grootte van het evenement en ongeacht het gebruik van het CST. Er wordt aan herinnerd dat grote evenementen zoals kerstmarkten, carnavalsfeesten, sportwedstrijden onder deze zelfde regels vallen.

Bovendien is de mogelijkheid om evenementen te organiseren met meer dan 50 personen binnen en meer dan 100 personen buiten door middel van CIRM/CERM en zonder CST niet meer mogelijk.

  • Het Comité herhaalt dat wanneer een evenement georganiseerd wordt in een inrichting die niet behoort tot de evenementensector (zoals een café of een discotheek), dezelfde regels inzake CST en mondmasker van toepassing zijn die gelden bij publieke evenementen.
  • Het Comité wijst erop dat bijeenkomsten, ongeacht of deze privé of publiek zijn, die georganiseerd worden in een voorziening van horeca-activiteiten, zoals gedefinieerd in artikel 1, § 1, 21°, 1° van het Samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021, steeds de verplichting met betrekking tot het CST en mondmasker dienen te respecteren.

Ventilatie

Het Comité bevestigt de verplichting van een luchtkwaliteitsmeter (CO2) en de modaliteiten voor het gebruik in de eet- en drankgelegenheden van de horecasector, de sportieve sector, met inbegrip van de fitnesscentra, en van de inrichtingen behorende tot de evenementensector, met inbegrip van de discotheken en dancings.

Het Comité vraagt aan de ministers van Onderwijs en van Werk om een veralgemeende en versnelde inzet van luchtkwaliteitsmeters (CO2) te voorzien in alle lokalen van de scholen en op de werkplek waar veel personen samen zijn.

Het Comité herhaalt dat de luchtkwaliteitsrichtnorm 900 ppm CO2 is. Wanneer de waarde van 900 ppm overschreden wordt, dient de uitbater te beschikken over een actieplan op basis van een risicoanalyse om compenserende maatregelen te verzekeren voor ventilatie en/of luchtdesinfectie en/of luchtfiltratie zoals bedoeld in het ministerieel besluit van 12 mei 2021 houdende de voorlopige bepaling van de voorwaarden voor het op de markt brengen van luchtzuiveringssystemen in het kader van de bestrijding van SARS-CoV-2 buiten medische doeleinden, die een luchtkwaliteit verzekeren die evenwaardig is aan de luchtkwaliteitsnorm van 900 ppm. Wanneer de waarde van 1200 ppm overschreden wordt, wordt de uitbater aanbevolen om bovendien te voorzien in een erkend systeem voor deze luchtdesinfectie en/of luchtfiltratie dat een luchtkwaliteit verzekert die evenwaardig is aan de luchtkwaliteitsnorm van 900 ppm.

Risicobeheer

Inzake het verdere beheer van de epidemische noodsituatie bevestigt het Comité het belang van de verdedigingslinies van risicobeheer op vlak van testing, contactopvolging, outbreak management, isolatie en quarantaine, en luchtkwaliteit. De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid wordt gemandateerd om alle nodige acties te nemen om de keten van testing en contactopvolging te optimaliseren, waar momenteel problemen worden vastgesteld.

Sociale contacten

Het Comité beveelt ten zeerste aan de sociale contacten maximaal te beperken en deze bij voorkeur buiten te laten doorgaan.

Handhaving

Het Comité wijst erop dat het blijvend openhouden van de verschillende sectoren een verantwoordelijkheid van allen is.

De politie- en inspectiediensten wordt gevraagd streng op te treden tegen overtredingen van de maatregelen.

Aan de bevoegde ministers en aan de burgemeesters wordt gevraagd om hiertoe de nodige instructies aan de politie- en inspectiediensten te verzekeren. De HUB Handhaving via het NCCN verzorgt de operationele coördinatie en rapporteert op regelmatige basis.

Het Comité, het COVID-19 Commissariaat en de RAG blijven de evolutie van de epidemiologische situatie nauwgezet opvolgen en nemen de gepaste initiatieven. Zij zullen daarbij met name de evolutie inzake hospitalisaties en ICU-bezetting in het oog houden.

De maatregelen gaan in op 20 november onder voorbehoud van wijzigende epidemiologische omstandigheden, met uitzondering van de onderdelen die een aanpassing van het samenwerkingsakkoord CST vereisen.

Een volgend Comité wordt georganiseerd begin januari 2022.

Het Comité bevestigt dat de regeringen die lid zijn van het Overlegcomité, zich ertoe engageren het interfederale overleg te respecteren en de uniformiteit van de besliste maatregelen te bewaren.