Overlegcomité van 21 januari 2022

Het Overlegcomité neemt akte van de voorstelling van de epidemiologische situatie door het COVID-19 Commissariaat, alsook van de daaropvolgende gedachtewisseling.

Het Comité stelt volgende evolutie vast sinds zijn vergadering van 6 januari:

  • zowel het aantal besmettingen als de incidentie blijven fors stijgen (+27% ten opzichte van de 7-daagse voorafgaande periode);
  • de Rt-waarde voor infecties en hospitalisaties blijft hoger dan 1 (resp. 1,18 en 1,14), hetgeen op een versterkte verspreiding van het virus wijst. De positiviteitsratio bedraagt 36,7%, een niveau dat nooit eerder werd bereikt;
  • het aantal nieuwe hospitalisaties neemt ook snel toe;
  • het aantal ingenomen bedden (367) op intensieve zorgen daalt voorlopig nog licht, door het ontslag van patiënten die opgenomen werden tijdens de vorige golf en vermoedelijk ook doordat Omikron minder leidt tot nieuwe opnames op ICU.

De snelle verspreiding van het virus past in de context van de Omikron-variant, die minder ziekmakend is maar veel besmettelijker en waartegen zowel een initiële vaccinatie (zonder booster) als een eerder doorgemaakte infectie minder goed beschermen. De hogere virustransmissie is een gevolg van een hogere viruscirculatie die op zijn beurt veroorzaakt wordt door het feit dat mensen meer contacten hebben, onder meer wegens het einde van de kerstvakantie (terugkeer na een reis, herstart van het onderwijs, verhoogde economische activiteit, verhoogde mobiliteit). Het gewijzigde test- en quarantainebeleid, waarbij niet langer getest wordt na een hoogrisicocontact en de quarantaineduur verkort werd, leidt ongetwijfeld tot een onderschatting van het aantal besmettingen en kan zelf ook aanleiding geven tot meer besmettingen.

Het Comité stelt vast dat reeds 6 miljoen burgers een extra dosis hebben gekregen, wat neerkomt op 52% van de totale bevolking.

De wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie (“de pandemiewet”) is op 4 oktober 2021 in werking getreden.

Bij koninklijk besluit van 28 oktober 2021 werd de epidemische noodsituatie afgekondigd voor een duur van 3 maanden.

Uit de risico-analyse van de RAG en het advies van het COVID-19 Commissariaat blijkt dat de cumulatieve criteria die de wet voorziet op dit moment nog steeds alle voldaan zijn en dat het beheer van de situatie een federale aanpak blijft vereisen. De federale minister van Volksgezondheid heeft deze conclusie bevestigd.

Het Comité neemt akte van de federale intentie om de epidemische noodsituatie in stand te houden voor een bijkomende duur van 3 maanden, tot en met 27 april 2022. Deze noodsituatie zal op geregelde tijdstippen geëvalueerd worden.

Het Comité neemt akte van de nota van het COVID-19-Commissariaat met betrekking tot het verhogen van de vaccinatiegraad, alsook van de daarbij gevraagde adviezen en nodigt het Commissariaat uit om nieuwe wetenschappelijke evidentie, zoals rapporten uit Nederland en Frankrijk, aan het dossier toe te voegen.

Het Comité nodigt de betrokken regeringen uit om dit dossier over te maken aan hun respectieve Parlement. Het Comité nodigt de Parlementen ook uit de epidemiologische waarde van het COVID Safe Ticket en zijn inzet in het kader van het beheer van de pandemie te evalueren. Rekening houdend met deze parlementaire debatten zal het Comité zich zo vlug mogelijk buigen over de epidemiologische meerwaarde van het CST en zijn plaats in de barometer.

Het Comité keurt de coronabarometer als instrument voor communicatie en gestructureerde en proactieve beleidsvoorbereiding inzake sanitaire maatregelen goed.

Het Comité stelt vast dat :

  • het beheer van de epidemiologische situatie een federale aanpak blijft vereisen,
  • het aantal dagelijkse hospitalisaties een versnelde stijgende lijn kent, en de positiviteitsratio meer dan 30% bedraagt waarbij de voorbije dagen pieken tot meer dan 50% vastgesteld werden,
  • de belasting op ICU vooralsnog een dalende trend vertoont, maar dat onduidelijk is of deze dalende trend bestendigd zal worden gezien de piek van de Omikron nog niet bereikt werd,
  • de hoge viruscirculatie voor een sterk stijgend aantal afwezigheden zorgt in de scholen,  de bedrijven, de zorgsectoren en de openbare diensten.

instrument voor communicatie en gestructureerde en proactieve beleidsvoorbereiding inzake sanitaire maatregelen goed.

Het Comité stelt vast dat :

  • het beheer van de epidemiologische situatie een federale aanpak blijft vereisen,
  • het aantal dagelijkse hospitalisaties een versnelde stijgende lijn kent, en de positiviteitsratio meer dan 30% bedraagt waarbij de voorbije dagen pieken tot meer dan 50% vastgesteld werden,
  • de belasting op ICU vooralsnog een dalende trend vertoont, maar dat onduidelijk is of deze dalende trend bestendigd zal worden gezien de piek van de Omikron nog niet bereikt werd,
  • de hoge viruscirculatie voor een sterk stijgend aantal afwezigheden zorgt in de scholen,  de bedrijven, de zorgsectoren en de openbare diensten.

Om deze redenen beslist het Comité dat met betrekking tot de coronabarometer fase rood van toepassing is.

De volgende drempels worden beslist:

a. Publieks- en private evenementen

– binnen niet-dynamisch

  • minimum gegarandeerde capaciteit: 200
  • toegestane capaciteit : 70%

– buiten niet-dynamisch

  • minimum gegarandeerde capaciteit: 200
  • toegestane capaciteit : 70%

– buiten dynamisch

  • minimum gegarandeerde capaciteit: 200
  • toegestane capaciteit : 70%

b. Horeca : sluiting van 00u tot 5u

c. Georganiseerde vrijetijdsactiviteiten

– toegestane capaciteit binnen : 80 niet-dynamisch en dynamisch

– toegestane capaciteit buiten : 200

Het Comité beslist dus dat private evenementen de regels dienen te volgen die van toepassing zijn op de publieksevenementen. Dit geldt evenwel niet indien deze in de private woonst of de vakantiewoning plaatsvinden.

Het Comité benadrukt het belang van een goede ventilatie van binnenruimten, maar preciseert dat, onverminderd het behoud van de bepalingen zoals thans voorzien in artikel 9 van het Koninklijk besluit (CO2 meter, actieplan, aanbevolen luchtkwaliteitsnorm),  de regels voorzien in de barometer met betrekking tot de normen van ventilatie niet van toepassing zijn bij een capaciteit die de minimum gegarandeerde capaciteit van 200 niet overschrijdt.

Infrastructuren die erin slagen om de streefwaarden inzake binnenluchtkwaliteit na te leven, kunnen 100% van hun capaciteit gebruiken.

Indien de limietwaarde inzake binnenluchtkwaliteit niet kan worden gerespecteerd, dan dient de infrastructuur voor publieksactiviteiten zijn capaciteit voor toekomstige publieksactiviteiten te verlagen of andere maatregelen te nemen zodat de limietwaarde wel zal kunnen worden gerespecteerd; in horeca-infrastructuur dient bij het niet kunnen naleven van de limietwaarde inzake binnenluchtkwaliteit een afstand van 1,5 meter tussen de tafels worden voorzien vanaf volgende dienstverlening of dienen andere maatregelen genomen te worden zodat de limietwaarde kan worden gerespecteerd.

Streefwaarde is in alle gevallen 900 ppm CO2 of een debiet van 40m3 ventilatie per persoon of 40m3 luchtzuivering per uur per persoon.

Limietwaarde is in oranje zone 1500 ppm CO2 of een debiet van 18m3 ventilatie per persoon of 18m3 luchtzuivering per uur per persoon en in rood 1200 ppm of 25m3 ventilatie per persoon of 25m3 luchtzuivering per uur per persoon. Het Comité is van mening dat de loutere invoering van een beheers- en communicatie-instrument als de barometer op zich niet mag leiden tot een verstrenging van de geldende maatregelen. Bijgevolg beslist het Comité de momenteel geldende regeling te behouden met betrekking tot :

  • huwelijken en uitvaarten, die verder georganiseerd mogen worden,
  • de sectoren waarin het CST van toepassing is, in functie van de van kracht zijnde wetgeving.

Het Comité nodigt de bevoegde ministers uit om, in overleg met de deelstaten, de sectorprotocollen af te stemmen op de toepassing van de coronabarometer zoals die door het Comité beslist werd voor de domeinen die onder de toepassing van de barometer vallen.

De huidige regeling met betrekking tot het telethuiswerk, het winkelen en de mondmaskerplicht blijft behouden, tot het Comité anders beslist.Eventuele aanpassingen aan de generieke gids en sectorgidsen veilig aan het werk zullen ook overlegd worden met de deelstaten.

De barometer concentreert zich op publieksevenementen, horeca en vrijetijdsactiviteiten, maar andere sectoren kunnen naderhand toegevoegd worden. Het Comité herhaalt dat onderwijs en private (sociale) contacten niet opgenomen worden, gezien deze enkel het voorwerp zullen uitmaken van maatregelen die in het kader van bijzonder ernstige epidemiologische omstandigheden vereist zouden zijn. Het Comité vraagt aan het COVID-19 Commissariaat om de parameter met betrekking tot de hospitalisaties en hospitalisatiebezetting te evalueren in functie van het totaal aantal bedden en in functie van de invloed van eventuele varianten op de bezetting in ICU.

De trend van de cijfers dient telkens mee in overweging te worden genomen om eventueel sneller in de ene of de andere richting van fase te wijzigen.

Met uitzondering van discotheken en dancings mogen volgende binnenruimten terug openen voor het publiek onder dezelfde voorwaarden die golden voor de sluiting:

  • de subtropische zwembaden en de recreatieve onderdelen van de zwembaden;
  • de pretparken;
  • de binnenspeeltuinen;
  • de dierenparken en -tuinen;
  • de trampolineparken;
  • de bowlingzalen;
  • de snooker- en biljartzalen;
  • de dartszalen;
  • de inrichtingen voor paintballgames en lasergames;
  • de escape rooms;
  • de casino’s, de speelautomatenhallen en de wedkantoren.

De maatregelen in toepassing van de barometer en de heropening van de sectoren starten met ingang van 28 januari 2022.

De barometer zal op geregelde tijdstippen geëvalueerd worden, in het bijzonder met betrekking tot de kleurencode die van toepassing is. Het Comité dient telkenmale aan te tonen dat de pandemische situatie het gebruik van de barometer vereist en dit tot uiterlijk einde juni 2022. Het Comité zal op één van zijn volgende vergaderingen de omstandigheden bespreken waarin zomeractiviteiten georganiseerd kunnen worden.

Gezien de wetenschappelijke evidentie (RAG 3.1.2022) voor een aanzienlijke afname van de immuniteit tegen infectie met de Omikronvariant vanaf de 4de maand na de volledige primo vaccinatie, en voor het nut van een herhalingsdosis  om de immuniteit terug op peil te krijgen, beslist het Comité om inzake het COVID Safe Ticket (CST) de geldigheidsduur van het basisvaccinatiecertificaat terug te brengen van 270 dagen naar 150 dagen, met ingang van 1 maart 2022. De geldigheidsduur van de herhalingsdosis wordt niet beperkt in de tijd. De geldigheidsduur van het herstelcertificaat wordt eveneens op 150 dagen gebracht. Deze wijzigingen gelden enkel voor +18-jarigen.

Het Comité, het COVID-19 Commissariaat en de RAG blijven de evolutie van de epidemiologische situatie nauwgezet opvolgen en nemen de gepaste initiatieven. Zij zullen daarbij met name de evolutie inzake de Omikron-variant, hospitalisaties en ICU-bezetting in het oog houden, alsook inzake de motivatiebarometer en het mentaal welzijn.

Over drie weken wordt opnieuw een Comité voorzien.

Het Comité bevestigt dat de regeringen die lid zijn van het Overlegcomité, zich ertoe engageren het interfederale overleg te respecteren en de uniformiteit van de besliste maatregelen te bewaren.